Start lachgasmetingen op rwzi Panheel
WBL heeft de ambitie om de emissie van klimaatschadelijke broeikasgassen in 2050 met 100 procent te hebben teruggebracht ten opzichte van de uitstoot in 2018. De Unie van Waterschappen scherpte deze ambitie onlangs aan en streeft ernaar om per 2035 al klimaatneutraal te zijn. De waterschappen geven daarbij aan eerst hun klimaatvoetafdruk in beeld te willen brengen. Deze behelst naast CO2-uitstoot ook de emissie van lachgas (N2O) en methaan (CH4) die worden omgerekend naar CO2 equivalenten. WBL maakt nu een begin met het meten van lachgasemissie op de Nereda-installatie in Panheel.
‘Het schadelijke lachgas komt vrij uit onze beluchtingstanks’, vertelt Saskia Hanneman Innovatie Technoloog bij WBL. ‘Van N2O hebben we voor de WBL rwzi’s nog geen emissiefactor bepaald. Wel weten we dat één lachgasmolecuul 265 keer schadelijker is dan één CO2-molecuul. Wij willen dus onze lachgasuitstoot met onderzoek in kaart brengen. Dat is niet eenvoudig. CO2 die tijdens de verbranding vrijkomt kun je compenseren door bijvoorbeeld groen gas in te kopen. Lachgasmoleculen kun je eigenlijk niet vervangen, die moet je echt ter plekke reduceren. De uitstoot op elke rioolwaterzuiveringsinstallatie is afhankelijk van het afvalwater (influent) dat we ontvangen, het ontwerp van de rwzi en de procesomstandigheden. Voor een goed inzicht in de mogelijkheden van de vermindering van de lachgasuitstoot is het noodzakelijk ter plekke te meten.’
Onderzoek in twee fasen
Voor het meten van lachgas is er nog geen eenvoudige én eenduidige meetmethode. De Unisense sensoren zijn eenvoudig maar niet eenduidig voor je werkelijke uitstoot. De gasmeting is eenduidig maar niet eenvoudig. ‘Wij gaan in Panheel daarom op beide manieren meten’, legt Saskia Hanneman uit. ‘Ten eerste door lachgas af te vangen via een soort afzuigkap die we op het wateroppervlak leggen. Daarnaast verrichten we metingen met behulp van een meetsensor in het water en vergelijken deze met de metingen van het afgevangen gas. Belangrijk is dat de metingen in alle seizoenen plaatsvinden. Door de gasmetingen en de watermetingen te vergelijken, kunnen we beter bepalen wanneer en hoe er lachgas wordt geproduceerd. En wat we daar aan kunnen doen’. Het meettraject duurt een jaar en wordt samen met TU Delft en Royal Haskoning DHV uitgevoerd. Na een aantal maanden meten volgt de tweede fase van het onderzoek. ‘Als we een schatting hebben kunnen maken van de stand van zaken, gaan we de uitstoot van lachgas reduceren door onze procesregeling en -instellingen op de Nereda-tanks aan te passen.’ Naast de meetactiviteiten in Panheel worden voorbereidingen getroffen voor lachgasmetingen in Roermond.