Samen zeventig jaar ervaring
In het kader van het vijftigjarig bestaan van Waterschapsbedrijf Limburg, spraken we met een oud-medewerker en een medewerker die beiden een groot deel van die historie hebben meegemaakt. Hoe hebben zij al die ontwikkelingen ervaren en hoe kijken ze naar de toekomst van het bedrijf? Twan Houtappels (72) werkte van 1974 tot 2016 bij WBL als projectleider, manager Bouwzaken en manager Verdygo. Jan Janssen (61) is in 1992 gestart als ontwerper en is nu manager afdeling Engineering. Samen hebben ze zeventig jaar ervaring binnen het bedrijf.
Hoe zag de organisatie eruit toen je hier begon?
Twan: ‘Ik kwam hier een jaar na de oprichting. We waren maar met twintig mensen op kantoor. Waterschap Zuiveringschap Limburg, WZL, was in het begin een kleine, onbekende club. Het Limburgs oppervlaktewater moest nog voor meer dan zeventig procent gesaneerd worden. We ontwikkelden hiervoor bouwprogramma’s en startten projecten op. In die eerste jaren was het devies: bouwen, bouwen, bouwen. Met op het hoogtepunt bijna honderd miljoen gulden aan projecten in één jaar. Destijds waren we met twee projectleiders en alle werkzaamheden werden uitbesteed aan adviesbureaus.’
Jan: ‘Na die bouwperiode waar Twan over spreekt, kwam er een omslagpunt. WBL wilde meer technische kennis in huis halen in plaats van alles uitbesteden. Toen ben ik erbij gekomen, samen met een collega elektrotechniek. Daarna is dat steeds verder uitgebreid. Inmiddels zijn de projectmanagers en engineers separate afdelingen. De afdeling Projectmanagement bestaat nu uit veertien medewerkers en de afdeling Engineering uit twintig medewerkers. Daarnaast huren beide afdelingen ook nog externe medewerkers in.’
Wat is de grootste verandering in de afgelopen decennia?
Twan: ‘In de begintijd werd alles uitbesteed aan adviesbureaus. Later deden we steeds meer zelf, maar nog altijd vanuit een structuur van voorbereiden, aannemer zoeken en toezicht houden. Dat is nu totaal anders, maar daar kan Jan beter over vertellen.’
Jan: ‘In 2017 zijn we begonnen met raamcontracten en nu werken we alleen nog maar met bouwteams. Voor deze tijd maakten we ontwerpen zelf en zetten we de uitvoering ervan vervolgens als opdracht op de markt. Nu worden onze technische mensen ingezet waar hun kracht ligt en verder is het ‘loslaten’ en de aannemer zijn werk laten doen. Dit is inderdaad wel de grootste verandering. Voor veel collega’s was het wennen, maar inmiddels is het een succesvolle werkwijze die een voorbeeld is voor andere waterschappen.’
Waar denk je met trots aan terug?
Twan: ‘Ik kan wel een paar dagen vertellen over wat ik hier allemaal heb meegemaakt, maar de ontwikkeling van Vedygo springt erbovenuit. Deze flexibele en modulaire installatie was echt heel vernieuwend. Die hele verandering heb ik met verschrikkelijk veel plezier begeleid. Daar ben ik wel trots op.’
Jan: ‘Voor mij is dat ook zonder twijfel Verdygo. Twan gaf mij de gelegenheid om daaraan mee te werken. Dat is een ervaring die ik nooit meer zal vergeten en waar ik tot op de dag van vandaag met veel voldoening op terugkijk.’
Hoe kijken jullie naar de toekomst van deze organisatie?
Jan: ‘Ik hoop dat we ruimte krijgen van de samenleving. Er is veel verharding en daar maak ik me wel eens zorgen over. We krijgen steeds vaker te maken met protesten van allerlei instanties. Het is goed dat er betrokkenheid is vanuit de maatschappij, maar we moeten wel ons werk kunnen blijven doen.’
Twan: ‘Ik heb daar minder zorgen over. Duurzaamheid is een speerpunt van WBL en dat sluit aan bij wat de maatschappij wil. Af en toe kritische opmerkingen of een protest, dat zul je altijd houden. Vroeger was WZL/ZL echt een heel gesloten bedrijf. Ik herinner mij bij de start van het schap dat er een actiegroep zich meldde en wij de deuren barricadeerden. Maar nu, vijftig jaar verder, is de organisatie veel opener. WBL gaat het gesprek aan met de buitenwereld en sluit veel beter aan bij de behoeften die er leven in de maatschappij. Als de mensen de ruimte krijgen dan zie ik in de toekomst een toonaangevend en bloeiend bedrijf voor me. En dat gun ik deze club mensen.’